Een 65-jarige man met essentiële hypertensie werd al 2 jaar bij zijn arts behandeld met antihypertensiva. Zijn systolische/diastolische bloeddruk was in de praktijk onder controle gehouden op ongeveer 130/80 mm Hg met 2 antihypertensiva die ’s ochtends na het ontbijt werden ingenomen. Hoewel hij geen cardiovasculaire complicaties heeft, is hij een roker, zwaarlijvig en heeft hij diabetes.
Omdat de kenmerken van deze patiënt (relatief oudere leeftijd, mannelijk geslacht, relatief hogere bloeddruk op kantoor, gebruik van 2 of meer antihypertensiva, diabetes, zwaarlijvigheid en rookgewoonte) in verband zijn gebracht met het risico van zogenaamde “gemaskeerde” (ongecontroleerde) hypertensie (MHT), kreeg de patiënt 24 uur per dag ambulante bloeddrukbewaking.
De gemiddelde waarde van de 24-uurs ambulante bloeddruk van de patiënt was 142/86 mm Hg. Het circadiane profiel toonde de hoogste bloeddruk in de vroege ochtend en een relatief lagere bloeddruk in de late ochtend, wanneer de effecten van de antihypertensiva maximaal waren. Zijn bloeddruk steeg geleidelijk in de namiddag en vertoonde een tweede piek in de avond. De gemiddelde bloeddruk overdag (wakker) was 146/88 mm Hg. Hoewel zijn bloeddruk ’s nachts daalde, was zijn gemiddelde bloeddruk ’s nachts (slaap) 124/78 mm Hg, wat nog steeds hoger is dan de aanbevolen bovengrens voor nachtelijke bloeddruk. Aldus werd de diagnose MHT gesteld.
Op basis van het huidige bewijsmateriaal werd de patiënt verteld dat personen met MHT een grotere kans hebben op cardiovasculaire gebeurtenissen, vooral als zij diabetes en andere risicofactoren hebben. De patiënt werd ook verteld om dezelfde antihypertensiva ’s avonds na het avondeten en ’s morgens na het ontbijt in te nemen. Na 2 maanden behandeling toonden herhaalde ambulante bloeddrukcontroles een goede bloeddrukcontrole gedurende de 24 uur.