Hu’s internationale aanzien werd versterkt door zijn veelvuldige aanwezigheid in de Verenigde Staten, met name tijdens zijn periode als Chinese ambassadeur van 1938 tot 1942. In die periode riep hij op tot steun voor zijn vaderland, dat toen onder Japanse aanvallen lag, en na de Tweede Wereldoorlog was hij afgevaardigde op de conferentie van San Francisco, waar de Verenigde Naties werden opgericht. Hu werd in 1946 rector van de Universiteit van Peking, maar na de communistische revolutie in China twee jaar later verhuisde hij naar Taiwan, waar hij uiteindelijk leiding zou geven aan de Academia Sinica, een toonaangevend onderzoeksinstituut. Hu was altijd een uitgesproken voorstander van democratie en mensenrechten en maakte een tijd deel uit van de Vergadering van Afgevaardigden van de nationalistische regering.
Hu kwam in 1914 naar Columbia nadat hij was afgestudeerd aan Cornell. Hij studeerde bij John Dewey, de pragmatische filosoof die het leren door experimenteren en oefenen propageerde. Hu promoveerde in 1917 in de filosofie en bleef in de loop der jaren nauw verbonden met zijn mentor; toen Dewey in april 1919 China bezocht voor een twee jaar durende lezingentournee langs 11 provincies, fungeerde Hu als zijn belangrijkste vertaler. Drie decennia later gaf Hu een getuigenis aan Dewey tijdens diens 90e verjaardagsdiner. In de loop der jaren keerde Hu regelmatig terug naar Columbia om les te geven en te doceren, en hielp hij in 1939 bij het vergroten van het aantal leden van de Alumni Federatie. In 1960 schonk hij de East Asian Library van Columbia een 25-delige set van zijn Chinese geschriften. Hu overleed in 1962, kort daarna richtte de universiteit ter nagedachtenis aan hem een graduate fellowship op.
Lees meer over Hu Shih in de Columbia Encyclopedia.